Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen kwam Jakob bij, tot zijn vader Izak, die hem betastte; en hij zeide: [27]De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn [28]Ezau's handen. 27. Dat is, zij luidt even alsof het Jakobs stem is. 28. Zo ruw alsof het Ezaus handen waren, zoals deze verklaring gedaan wordt vs.23. Hieruit blijkt dat Izak begon te twijfelen of deze zaak richtig toeging; niettemin is God beleid voortgegaan.